Mensen en dieren bewerken hun voedsel om het geschikt te maken voor vervoer door het lichaam. Wat niet verteerd kan worden, verlaat als uitwerpselen het lichaam. Het bloed zorgt voor het vervoer van de voedingsstoffen door het lichaam.
Planten halen water en mineralen uit de bodem. De overige bouwstoffen, brandstoffen en vitamines die ze nodig hebben halen ze niet uit hun omgeving, ze maken die zelf. Daarbij ontstaat zuurstof.
De meeste schimmels en bacteriën komen aan hun bouwstoffen, brandstoffen en vitamines door het verwerken van afval. Hierbij blijven mineralen over die in de bodem terechtkomen.
Het evenwicht in de natuur is verstoord wanneer factoren uit de omgeving zo veranderen dat organismen zich niet meer kunnen handhaven. Ook kan het evenwicht in een organisme verstoord worden.
Mensen kunnen bewust invloed uitoefenen op hun inwendig evenwicht en het evenwicht in de natuur. De keuze van voedsel is belangrijk voor het inwendig evenwicht.